De film Amy gaat over de verdrietige ondergang van Amy Winehouse. Met veel moeite heb ik de film uitgekeken. Het narratief dat regisseur Asif Kapadia samenstelt uit archiefmateriaal beschrijft de tragiek van haar beroemdheid. Het leuke, getalenteerde, spontane meisje Amy dat per ongeluk een ster wordt en er niet in slaagt om de belangstelling te ontvluchten. Ik merkte gaandeweg de film dat ik eigenlijk niet zo geïnteresseerd ben in alle privé foto’s en filmpjes van de zangeres. Als kijker beland je ongewild in de schoenen van de paparazzi die haar het leven onmogelijk maakten.
Amy Winehouse verdient een film die gaat over haar muziek. Haar tragiek was misschien een keerzijde van haar talent, maar ze was en is toch vooral een belangrijk kunstenares. Waar is het archiefmateriaal van de muzikante Winehouse? Uit flarden interviews met onder andere Questlove? en Mos Def blijkt dat ze obsessief bezig was met het ontwikkelen van haar muziek. Ze wilde werken met de mensen die haar inspireerden, maar bijna niemand van die mensen komt terug in de film om te praten over muziek. Ze worden vooral gevraagd naar de kwetsbaarheid van het meisje Amy. Zou dit ook zo’n grote rol spelen als ze een man was geweest?
Het tragische lot van Amy Winehouse stopt niet bij haar dood, maar zet zich voort doordat men haar postuum haar stem ontneemt. Dat haar toevallige talent en haar ongeluk de enige bron zouden zijn voor haar kunst is kortzichtig en vooral oneerlijk.
On september 18 Cavalier recordings will release the new JP den Tex single ‘One World’. This single is produced and co-written by me. All royalties will be donated to a campaign to help Syrian refugees in Jordanian and Lebanese refugee camps in close coördination with Stichting Vluchteling.
In oktober komt er een verzamelalbum uit van de Amerikaanse jazzpianist Brad Mehldau die bestaat uit 8 LP’s met daarop live opnames van zijn solo optredens uit de afgelopen tien jaar. De lp’s zijn samengesteld uit nummers van afzonderlijke optredens, maar laten zich beluisteren als vier concerten. De release van deze opnames betekent dat de moordende concertpraktijk van deze pianist niet in het moment verdwenen is en dat er nu een document komt van het muzikale leven van deze belangrijke artiest.
Mijn fascinatie met Mehldau begon bijna vijftien jaar geleden toen ik op een live opname stuitte van ‘All the Things You Are‘ (op het album Art of the Trio volume 4). Ik hoorde invloeden van onder andere Bill Evans en Keith Jarrett, maar hier ging een jonge pianist werkelijk in gesprek met de traditie in plaats van ertegenaan te schoppen of er in te willen opgaan. Op het album openbaarde zich een eenheid tussen standards, eigen composities en popliedjes. Door popsongs te vertolken laat Mehldau zien dat er een continuuum is tussen de liedjes die de status van standard verworven hebben en de melodieën uit onze tijd. Levende muziek mag niet alleen maar terugkijken. Juist doordat hij ook het vocabulaire van grote vernieuwers uit het verleden verstaat, is Mehldau geloofwaardig als vaandeldrager.
Bovendien lijkt er een wederkerige relatie te bestaan tussen Mehldau’s uitvoeringen en de oorspronkelijke liedjes: de melodieën klinken als nieuw, maar ze voelen ook als een ode aan het oorspronkelijke liedje. Zijn uitvoering voorziet ze van een nieuw aura. Het popliedje schudt gebondenheid aan tijd en uitvoering af en krijgt een tweede leven, ontdaan van alle productie. Het raamwerk van de compositie met een vorm en een melodie die, juist door de vaak relatief simpele structuur, een eindeloos palet van mogelijkheden geeft aan de improvisator. Paranoid Android van de Britse band Radiohead blijkt zo zonder de zware rockgitaren, naast een megahit, ook nog een ongelovelijk creatieve en tijdloze compositie.
Geimproviseerde muziek moet men bij uitstek live ervaren en de hedendaagse jazz heeft het wat dat betreft niet makkelijk. Er zijn relatief weinig concertbezoekers waardoor het aantal grotere zalen dat jazz programeert in Nederland op een hand te tellen is. Een belangrijk festival als North Sea Jazz richt zich al jaren voornamelijk op popmuziek en is sinds de overgang naar Rotterdam schuw voor enige vorm van experiment. Het idee dat de muziek meer betekenis heeft als deze op een podium gespeeld wordt door improviserende muzikanten van vlees en bloed die zich blootgeven en risico’s nemen is aan inflatie onderhevig. De hele muziekgeschiedenis is immers vanaf een mobiele telefoon te benaderen. Waarom zou je nog moeite doen?
Er lijkt ook een gevoel van urgentie te ontbreken bij veel jonge instrumentalisten. Nu er nog slechts een enkele held van de oude generatie in leven is, wordt het steeds duidelijker dat de jazz grotendeels veranderd is in een museum. Wat Miles deed, deed Miles altijd maar heel kort: het grote voorbeeld Miles Davis verkende wat hem interesseerde, maar was altijd op zoek naar de volgende stap. Op conservatoria voelen veruit de meeste eindexamens jazz als een troebele deja vu. Studenten hebben de vrijheid op hun instrument bevochten en nu ze horen het liefst alleen zichzelf. Het concert is plotseling in een show veranderd. Miles Davis stond bekend om het feit dat hij steeds minder noten speelde naar mate hij ouder werd; hij luisterde liever.
De paradox is dat er voor grote popconcerten nog elk jaar een zaal bijgebouwd lijkt te worden. De populaire megasterren reproduceren zo natuurgetrouw mogelijk de muziek van hun album. Of de uitvoering daadwerkelijk op dat moment tot stand komt is niet meer van belang. Een laptop volstaat. Door een drukke presentatie met computergestuurde belichting en videobeelden, verkoopt het spektakel de kaartjes. De artiest kan men vanaf een enorme afstand bewonderen op een groot scherm. De show heeft een vastgestelde begin- en eindtijd. Na het laatste applaus, speelt de band nog één encore, de grootste hit. Voor onzekerheid is hier geen plaats. Een twijfelende, zoekende popartiest verliest het publiek en riskeert het om uitgefloten te worden. Een gemiddeld popconcert is eigenlijk het tegenovergestelde van live: zowel het levend scheppen als het lijf van de kunstenaar lijken afwezig.
Bij Mehldau is een optreden altijd een gebeurtenis. Hij waagt zich niet aan show of aan een gelikte presentatie. Het applaus ontwaakt hem uit zijn spel en de nederige onhandigheid waarmee hij vervolgens het publiek bedankt, benadrukt de afstand tussen het alledaagse en zijn muzikale werkelijkheid. Zijn stemming bepaalt de avond: soms monden zijn improvisaties steeds uit in een kwetsbare lyriek, maar veel vaker stort hij zich in het open experiment als in een afgrond: ook hij lijkt van te voren niet te weten waar en of we zullen landen. Met een enorme dynamiek worden wilde herharmonisaties afgewisseld met kleine, breekbare melodieën. Op die laatste momenten ligt de pianist bijna op het instrument, een grimas op het gezicht, een hand op de toetsen, de ander in zijn schoot.
Het is goed nieuws dat Brad Mehldau, getuige deze komende release, zijn live spel als een belangrijk deel van zijn oeuvre beschouwt. In een muzikaal landschap waarin zelfs de meeste jazzplaten tot door ingewikkelde productietechnieken tot stand komen, maakt Mehldau plaats voor de meest simpele setting: een vleugel, een pianist en het publiek.
Ik heb heel veel concerten van Mehldau gezien en heb altijd het gevoel gehad getuige te mogen zijn van een muzikale verkenning, een opvatting van het muzikantschap als levenswijze, een zoektocht naar schoonheid en waarheid in een vorm die soms vergeten lijkt. Brad Mehldau verhoudt zich tot het muzikale vocabulaire van de jazz, maar opent eigen werelden met problemen en oplossingen. Het streven is voelbaar zodra hij speelt en uit zich zowel heel concreet in de vorm van bepaalde technische noviteiten die hij door de jaren heen ontwikkelde, als heel abstract door het steeds weer bevragen van de betekenis en de buigzaamheid van grenzen en structuren. Ook de onzekerheid over de plaats van het eigen oeuvre speelt daarin altijd een rol. Zijn albums met hedendaagse (klassieke) composities of als duo met de sopraan Renée Fleming zijn daar voorbeelden van. De ongeremdheid van dit streven maakt nederig en plaatst kanttekeningen bij de positie van muziek in de Westerse wereld als louter een vorm van vermaak. De optredens van Mehldau laten zich moeilijk passief consumeren. Het publiek wordt deelgenoot van de zoektocht naar een punt achter de horizon, het bevredigen van een verlangen waarvan men van te voren de grenzeloosheid kan bedenken. Steeds wordt een nieuwe structuur opgebouwd en weer afgebroken. Het uitkomen van de livebox zijn versteende momenten uit dit streven, waarvan men nu eindelijk de kans krijgt om ze met afstand te beschouwen.
Toen jazz een spoor had uitgesleten
en Bird zijn strijd verloren had,
verdween jij met het overzicht.
Oren van gehoekt fluweel
maakten lezen overbodig.
Twee keer vier
is acht en meer.
Zuiver spelen deden we vroeger
toen men de blik nog verticaal moest rechten
om gewoon te mogen zingen en de tekst niet kon vergeten.
Van plastic is dan ook het grootste compliment
dat men muziek zou mogen geven.
Ik wil de heren van de 3J’s van harte feliciteren met hun gouden plaat voor ‘Acoustic Christmas’ (http://www.3js.nl/archief/nieuws/goud-voor-acoustic-christmas). Ik heb met veel plezier meegewerkt aan dit project. De studio in Volendam is altijd een broeinest van creativiteit en ik ben erg blij dat het vele plezier en het harde werk van de band nog altijd op waardering kan rekenen van de fans. Hulde!
Jarenlang had ik moeite met het spel van saxofonist Chris Potter. Technisch is er nooit iemand geweest die ook maar in de buurt kwam, maar ik meende dat zijn ingewikkelde spel de muzikaliteit van zijn ideeën in de weg stond. Het was vooral erg knap. Niet mooi, wel knap.
Alles veranderde toen ik van iemand een live cd kreeg van zijn Underground quartet. In eerste instantie schrikte de popachtige thema’s me af en ook de gigantische projectie van zijn geluid kon me maar weinig bekoren. Waarom moet Potter zo hard blèren? Is de sax niet luid genoeg van zichzelf?
Wanneer de band begint te grooven, valt alles echter op zijn plek: de techniek wordt ondergeschikt aan de groove en de funk wordt teruggebracht tot een essentie. De band bakent samen een speelveld af, maar kent binnen de grenzen van dat veld een ongekende mate van vrijheid. Iedereen barst van de ideeën, maar toont tegelijkertijd grote zelfbeheersing door het gaspedaal nooit helemaal in te drukken. En ze luisteren naar elkaar; wat een verademing; er wordt geluisterd.
Het ontbreken van de bas geeft de band de mogelijkheid om ook in de onderliggende structuur te schuiven. Er is immers geen tonaal anker dat bepaalde noten verbiedt.
De meeste baspartijen komen van toetsenist Craig Taborn. Zoals the Doors ook al wisten, heeft de Rhodes een geweldig laag. Een zachte beroering doet het instrument knorren, maar bij een hardere aanslag verandert het karakter en wordt het geluid feller waarbij de ‘tines’ (staafjes die worden aangetikt door de toetsen en het geluid veroorzaken) steeds duidelijker hoorbaar worden. De Rhodes krijgt daardoor bijna het karakter van een vibraphone, maar waar de vibes al snel een beetje een zoet worden, kan de Rhodes door de harde ‘attack’ op elk moment zijn tanden laten zien. Binnen dezelfde dynamiek heeft deze elektrische piano een heel spectrum aan stemmen.
Nate Smith is een ongelofelijke drummer. Hij speelt hard, voor mij soms te hard, maar tegelijkertijd verzekert zijn ruggengraat de vrijheid van de rest van de band. Of het nummer nu in vieren, vijven, zessen, of zevenen is, Smith verankert de tijd en deelt haar op, soms door te spelen, maar veel vaker door juist niet te spelen. Wanneer je als luisteraar zijn klok voelt, hoeft Smith alleen nog maar het gevoel te geven dat die klok doorloopt. Zijn stiltes klinken soms luider dan zijn snaredrum.
Guitarist Adam Rogers lijkt een vreemde eend in de bijt. Alle gebruikelijke kenmerken van een funkgitarist ontbreken: hij speelt zelden groove, houdt niet van repeterende patronen en wanneer hij soleert lijkt hij vaak bijna terughoudender dan wanneer hij begeleidt. Zijn stem is opvallend lyrisch voor een funkensemble. Juist doordat hij zich altijd als een slang om de time heendraait en op zoek is naar de ruimtes die de anderen laten liggen, vervalt de band nooit in een wezenloze groove. Het wordt nergens repetitief getimmer omdat Rogers altijd blijft zingen.
Potter blijft een wereldwonder. Zijn beheersing van de saxofoon lijkt soms alomvattend. De hoeveelheid ideeën die hij in een solo naar voren brengt is vaak overweldigend en hoewel de eerste rij bij zijn concerten meestal gevuld is met likkebaardende saxofoonstudenten, heb ik de laatste jaren steeds meer sympathie gekregen voor zijn spel op de basklarinet. Waar zijn snelle vingers op de tenorsax de ideeën in zijn hoofd kunnen bijhouden, is hij terughoudender op de klarinet. De technische vrijheid is minder, waardoor hij ideeën moet indampen: niet teveel noten, niet teveel sprongen, meer rust, meer zang.
Afgelopen week ontdekte ik onderstaande documentaire. Goed klinkende live opnames met beeld zijn zeldzaam van deze band en ik ben dan ook zeer verguld met deze film. De live cd uit 2007 is nog altijd een van de beste albums die ik bezit (Follow the Red Line).
Youtube now has the great feature of broadcasting whole concerts. This is a great way to watch all those rare concerts that are so hard to get on a dvd nowadays.
This is the concert Portishead will always be remembered by. Amazing arrangements with strings and a band that is playing as small as they can to make these complex layers work.Listen to all the tiny original sounds that this concert is filled with. The great guitarist Adrian Utley is a creative sound designer that makes this recording a listening journey.
Also notice the creative use of the turntablist (dj) as an instrument. No showing off here, just an extra percussive and melodic element. Brilliant!
In this nice video Jaco Pastorius teaches basstechniques. He shows us what he practices and how he approaches a song. It’s a great watch even as a non-bass player and it opened up my ears for the richness of his playing. I always understand someone’s playing better if I know what he/she practices. Plus it’s really fun to see Pastorius talk. Contrary to his reputation, it seems like a nice guy.
It took me a while to realise what an amazing songwriter Thom Yorke, the singer of Radiohead, actually is. Analyse is a song from his solo album the Eraser. This acoustic version really brings out the great power of this modal song. The composition seems really simple, but the melody cries and sings in unexpected ways.
While I love all the weird musical sound design of the Radiohead albums from the last years, this ‘naked’ version shows that they only add to Yorke’s quality as a composer. The combination of experimental music with great lyrical power makes him one of the most important writers and musicians of our time.