Het verlies van de cinema

Chaplin

De televisieserie lijkt aan een enorme opmars bezig die veel critici vrolijk stemt. Over ontlezing hoeven we ons geen zorgen meer te maken zeggen zij: de literatuur van nu speelt zich af op televisie. Er wordt zelfs gezegd dat de televisie een ‘gouden eeuw’ beleeft. Is dit wel zo? Zijn deze series onze cinematografische en literaire hoop in bange dagen of hebben we onze maatstaven stilletjes aan bijgesteld? Zijn Game of Thrones en Hannibal de complexe verhalen uit onze tijd of is het vooral de armoede aan literaire cinema die het enthousiasme voor deze series verklaart?

De Amerikaanse cinema heeft deze eeuw een grote verandering ondergaan. Waar de grote studios in Hollywood vroeger ieder jaar een paar grote en een groter aantal kleine films produceerde, wordt er nu vaak ingezet op een of twee ‘blockbusters’. Gigantische budgetten worden geïnvesteerd in computer graphics, special effects en 3D fotografie. Dergelijke films moeten een zo groot mogelijk publiek aanspreken en ze mogen vooral niemand voor het hoofd stoten. Ze komen per commissie tot stand en bevatten vaak striphelden met capes, happy endings en veel spektakel. De film lijkt terug waar hij vroeg in de twintigste eeuw begon, als medium om mensen te laten vliegen.

Een belangrijk gevolg van deze ontwikkeling is dat de onafhankelijke cinema voor een groot deel verdwenen is. Natuurlijk worden er in deze tijd met een overvloed aan goedkope productiemiddelen veel films gemaakt, maar het is uiterst zeldzaam dat een regisseur het vertrouwen en een redelijk budget krijgt van een studio om zijn of haar visie te realiseren. Ook in de film lijkt de middenklasse voor een groot deel verdwenen. Films als Taxi Driver, The Godfather en Pulp Fiction zijn producten van regisseurs die de vrijheid kregen om hun wereld te verwezenlijken. De ruimte die je als kijker van dergelijke films betreedt is veel rijker dan de avonturen van de personages alleen. Een nachtelijke rit met Travis Bickle door New York (Taxi Driver) brengt je in een andere wereld die slechts lijkt op de onze. De enorme mate van detail en visuele vindingrijkheid in deze films zorgt ervoor dat ze een bron voor onze beeldcultuur geworden zijn. Ze roepen een veelheid aan betekenissen op die aanleiding geeft tot interpretatie. Overal vinden kijkers losse eindjes, tegenstrijdigheden en toevalligheden die voor de een betekenisvol of voor een ander betekenisloos zijn. Het zijn complexe, literaire verhalen die meerduidig en soms oncomfortabel zijn.

Is de serie dan niet een goede plek om dergelijke literaire verhalen te brengen? Helaas is ook de serie in eerste aanleg vooral inclusief: grote drommen mensen moeten zich naar de elektronische winkels begeven en de angst om het volk iets te brengen dat de pet te boven gaat is ook hier erg groot. Er is nog een andere reden dat de serie zich slecht leent voor gelaagdheid. De structuur die eigen is aan de televisieserie lijkt zich slecht te verhouden met de complexe narrativiteit: een serie wordt altijd voortgestuwd door plots.
Structureel moet een serie worden opgebouwd op ten minste twee niveaus: er moet zich in ieder geval een plot ontvouwen aan het einde van het seizoen en aan het einde van iedere aflevering. De kwestie waar een scenarioschrijver zich voor gesteld ziet, is in eerste instantie een distributieprobleem: in welke aflevering geef ik welke informatie aan de kijker? De aflevering van een serie laat zich beschrijven als een opsomming van informatie die nodig is om het plot te begrijpen of juist (nog even) te verhullen. De meerduidigheid in brede zin waar een goede film op bouwt, is bij een serie alleen instrumenteel aanwezig wanneer de kijker op het verkeerde been moet worden gezet zodat men later verrast kan worden. In series wordt ons de betekenis van scenes opgedrongen omdat het noodzakelijk is dat de informatie overkomt.
Een onbedoeld effect van dit distributieprobleem is dat de scenarioschrijver een veel grotere rol heeft dan bij het maken van een film. Daardoor lijkt er in verhouding een veel kleinere plaats voor de visie van de regisseur. De dominantie van de schrijver(s) uit zich ook in de meestal armoedige cinematografie. Regisseurs wisselen vaak per aflevering en het lijkt of de aandacht vooral uitgaat naar het behouden van een consistent uiterlijk van de serie. Het gebruik van sfeer door een creatieve inzet van fotografie en geluid is een grote zeldzaamheid in televisieseries. Ook ontberen series door de strakke planning de vrijheid om grote creatieve veranderingen te ondergaan in de montage zoals dat bij films vaak wel het geval is.

Ik moet eerlijk toegeven dat ook ik veel series met smaak verslonden heb. De avonturen van Tony Soprano (The Sopranos) hebben mij wekenlang geboeid en ik vraag mij soms vertwijfeld af waarom. Er lijkt hier sprake van een kip-ei kwestie: kijk ik urenlang naar series omdat de personages en het verhaal mij zo bezighouden of verlies ik mijzelf in een serie omdat ik er zoveel tijd in investeer?
Series zijn in de eerste plaats bedoeld als entertainment voor de massa. Verhalen die verwarren en ontregelen worden vermeden omdat ze vooral een financieel risico vertegenwoordigen. Het feit dat de blockbuster film nu weer een redelijk gefinancierd alternatief heeft gevonden in de televisieserie stemt optimistisch, maar de kans dat de makers van series een grote creatieve onafhankelijk verwerven is nog altijd ver weg. Ook ik wacht op het volgende seizoen van Game of Thrones, maar voor literaire verhalen moeten we het voorlopig doen met de zeldzame ruwe diamanten van inventieve filmmakers die zich met kleine beurzen en aalmoezen in leven houden. Of met een goed boek natuurlijk.

Leave a Reply