Quentin Tarantino over exposé

Tarantino

In het magazine van de New York Times stond onlangs een interview met Quentin Tarantino door Bret Easton Ellis. Het is altijd prettig om Tarantino te horen praten over cultuur in het algemeen en film in het bijzonder omdat hij nog altijd vrijuit lijkt te spreken. Tarantino drukt zich zelden politiek correct uit. Iets wat vaak leidt tot glasheldere kritiek en een zeer leerzame inkijk in de keuken van Hollywood.

Een van de zaken die aan de orde komt is een onderwerp dat ook mij bezighoudt: de zogenaamde ‘golden age of television’ oftewel het idee dat de traditionele plaats die de speelfilm innam in onze cultuur, steeds meer wordt vervuld door kwaliteitsseries op televisie. Ook hier komt de serie als schrijversmedium aan de orde en het verschil in informatiedistributie tussen de serie en de film. Ik zag laatst een aantal afleveringen van House of Cards waarin deze conventie rond het vormgeven van een plot zelfs een beetje belachelijk wordt gemaakt doordat het belangrijkste personage Frank Underwood (gespeeld door Kevin Spacey) zich soms zelfs rechtstreeks wendt tot de kijker om uitleg te verschaffen over de situatie waar hij zich in bevindt.

We talk about the differences between TV and movies, and how TV relies on a kind of relentless storytelling whose main job is to constantly dispense information, while movies depend much more on mood and atmosphere — TV is a writers’ medium and movies are a directors’ medium. Even in the Golden Age of Television, the notion of TV as art is now considered something of a media-made joke that is finally being publicly deconstructed by critics, journalists and showrunners alike. The best TV shows still have sets that look a little ragged and threadbare because of the reality of TV economics — and to Tarantino this matters.

Naar aanleiding van dit stuk keek ik enkele oude interviews met Tarantino terug op Youtube. Dat hij ageert tegen de manier waarop informatie wordt gedistribueerd in series, maakte mij nieuwsgierig naar zijn eigen aanpak, ook omdat zijn eigen films meestal een sterk plot bevatten.

‘I think there is an integrity about my work that you don’t have expositional kind of stuff. Now as writer you do actually need to explain a few things and so part of my plan,  my method, is to bury it in so much minutiae about nothing that you don’t realise you’re being told an important plot point until it becomes important.’ 

Tarantino lijkt de de kijker dus bewust af te leiden door plot informatie in te bedden in zoveel details dat de kijker deze informatie wel registreert, maar niet het gevoel heeft dat hem iets verteld wordt. Het overbekende ‘show, don’t tell’ krijgt hier een nieuwe betekenis door de kijker een overvloed te bieden aan prikkels. De essentiële informatie wordt pas duidelijk door de ontwikkelingen in het verhaal van de film. Doordat ook de klassieke drie-actstructuur ontbreekt in zijn films -Tarantino werkt meestal met hoofdstukken (chapters)- kan ik me veel vrijer bewegen in de virtuele wereld van zijn personages. De schijnbare inefficiëntie geeft veel meer ruimte voor het neerzetten van een sfeer in de film waardoor de kijker tijd krijgt om rond te kijken in de wereld die de film ontvouwt. De televisieserie lijkt de enorme afgrond tussen de wereld van het verhaal en de leefwereld van de kijker vaak compleet te negeren. Het realisme van de serie wordt je als kijker vaak opgedrongen op een haastige manier waardoor het op mij al snel een ongeloofwaardige, of zelfs clowneske indruk maakt. De films van Tarantino vestigen altijd de aandacht op het vreemde van de wereld waar ze zich afspelen. De kijker krijgt tijd om te wennen aan de voorwaarden van het realisme dat hij of zij krijgt voorgeschoteld. De fictieve wereld hoeft niet te lijken op de onze, maar er is rust nodig om de sprong te maken naar de wereld op het doek. Tarantino krijgt daardoor de ruimte om die afgrond zo groot te maken als hij wil. Zijn surrealistische werelden houden ook afstand van onze eigen culturele realiteit omdat ze geen realisme hoeven te suggereren. Na afloop van de film keert de kijker terug in zijn stoel en mag zelf bedenken wat de film opmerkt over de wereld die de kijker buiten de bioscoop aantreft. De regisseur heeft altijd benadrukt dat de magie van de film zit in het wonderbaarlijke van de illusie, niet in de mimesis.

De bioscoop is voor Tarantino trouwens essentieel voor het bekijken van films en dan het liefst in 70 mm. Voor zijn nieuwe film ‘The Hateful Eight’ worden wereldwijd zelfs 100 bioscopen speciaal uitgerust met nieuwe lenzen voor de projectie.

Everyone thinks that when you’re filming on film that you’re recording movement. You’re not recording movement. You’re just taking a series of still pictures. There is no movement in movies at all. They are still pictures. But when shown at 24 frames a second through a lightbulb, it creates the illusion of movement. Thus, opposed to a recording device, if you’re watching a movie, a film print, you are watching an illusion, and to me that illusion is connected to the magic of movies. 

Leave a Reply